Het gebit

Het gebit van een paard heeft dezelfde samenstelling zoals bij mensen. Het heeft ook een wisseling tussen melktanden en het volwassen gebit. In de tijd dat het paard volledig ontwikkelt, meestal rond 5 jaar oud, zal het paard tussen de 36 en 44 tanden hebben.

Tanden types

Een paard kan vijf verschillende soorten tanden hebben. Iedere soort tand heeft een verschillend doeleinde.

Alle paarden hebben 12 snijtanden (1) vooraan in de mond, voornamelijk gebruikt voor het grazen. Ze worden ook gebruikt als verdedigingsmiddel of voor het verkrijgen van een bepaalde status in de kudde.
Meteen na de voorste snijtanden heb je een interdentale ruimte (2). Dit is een tandeloos deel dat aan beide zijden is begrensd door tanden. Dit is ook de plaats waar het bit zit terwijl je aan het paardrijden bent.
Na de interdentale ruimte hebben alle paarden 12 premolaren (3) en 12 molaren of maaltanden (4). De premolaren en molaren hebben als functie het voedsel afgebeten door de snijtanden te vermalen tot kleinere delen voor ze het voedsel inslikken.

Buiten de snijtanden, de premolaren en de molaren hebben sommige paarden ook hoektanden (5) en wolfstanden (6). Een paard kan tussen 0 en 4 hoektanden hebben. Ze hebben geen specifieke functie. Zoals eerder gezegd, niet alle paarden hebben hoektanden.

Net zoals de hoektanden hebben de wolfstanden geen specifieke functie. Het zijn eerder rudimentaire tanden. De wolfstand is eigenlijk een premolaar die niet volledig ontwikkeld is en kan voor problemen zorgen tijdens het paardrijden omdat het bit op de wolfstand drukt. In de meeste gevallen zal de gediplomeerde paardentandarts de wolfstanden kunnen weghalen. Zo’n 15 à 25% van de paarden heeft boven- en/of onderhuidse wolfstanden.

Tandgroei

Het veulen heeft bij de geboorte geen tanden. Na een zestal dagen kunnen de melktanden al doorkomen. Na ongeveer 6 à 8 maanden heeft het veulen al zijn melktanden. De melktanden worden vervangen door permanente tanden als ze ongeveer 5 jaar oud zijn. Meestal heeft het paard 24 melktanden die doorbreken per paar en eventueel weggedrukt worden door de permanente tanden. Als de melktanden omhoog gedrukt worden dan worden ze doppen genoemd. Die doppen kunnen vanzelf verdwijnen tijdens het eten, maar kunnen oncomfortabel aanvoelen als ze los zitten. Het is makkelijk om de doppen te laten verwijderen door de paardentandarts.

Op basis van de tanddoorbraak en de tandslijtage kan je de leeftijd van het paard schatten, hou er rekening me dat je nooit een exacte leeftijd kan bepalen aan de hand van het gebit.

Een goede verzorging van het gebit is noodzakelijk voor de gezondheid en prestaties van uw paard.

Symptomen die op tandproblemen kunnen wijzen

Algemeen:

  • Kwijlen tijdens het eten
  • Kop schuin houden tijdens het eten
  • „Voedselballen“ in de wangen bij het eten van hooi (hamsteren)
  • Onverteerde voedselresten in mestballen
  • Vermageren
  • Verhoogde gevoeligheid voor kolieken
  • Lange ruwvoerpartikelen in mest

Bij het rijden

  • Aanleuningsproblemen
  • Ongeconcentreerd gedrag
  • Moeilijkheden bij het op- of aftuigen
  • Kopschudden
  • Tong uit de mond
  • Slecht links of rechts draaien
  • Vermeende rugklachten tot en met onrijdbaarheid ( Bokken en steigeren)

Andere:

  • Bij tandfracturen en wortelproblemen ziet men dikwijls een slechtruikende gele neus uitvloei, met of zonder zwelling aan het hoofd.
  • Proppen maken
  • Speekselen
  • Afwijkende geur
  • Kopschuw zijn
  • Headshaking
  • Rijtechnische problemen:
    • gevoelig in de mond
    • zeer hard in de mond
    • het hoofd scheef houden
    • moeilijk het bit aan nemen
    • enz.
  • Vermageren
  • Diarree of verstoppingen
  • Slechte algemene toestand
  • Gedragsveranderingen
  • Etterige neusvloei, meestal uit één neusgat
Je paard ruikt raar uit zijn mond of neus.
• Hij heeft uitvloeiing uit zijn neus.
• Hij verzet zich tegen het bit tijdens het rijden.
• Hij slaat met zijn hoofd.
• Het paard heeft problemen met eten, hij eet langzamer dan normaal of er ontstaan proppen voer, vermengd met speeksel.
• Je paard verliest gewicht, hoewel hij normaal en voldoende lijkt te eten.
• Andere symptomen zijn zwellingen in de buurt van de kaak en de wangen.
• Er zijn langere hooisprieten en hele graankorrels in de mest te vinden.
• Maakt je paard meer speeksel aan dan anders?
• Het paard heeft diaree, slokdarmverstopping of koliek.
• Heeft je paard rugklachten?
• Is hij moe of lusteloos?

Eetproblemen

  • Proppen maken (het laten vallen van ‘rolletjes’ voer)proppen maken
  • Het hoofd scheef houden tijdens het eten
  • Aan 1 kant kauwen
  • Langzaam/ voorzichtig kauwen
  • Morsen met eten
  • Speeksel kwijlen uit de mond
  • Stinken uit de mond
  • Zwelling of fistelvorming aan kaken
  • Vermageren zonder andere lichamelijke problemen en ondanks goede voeding
  • Onverteerde mest

Rijtechnische problemen

  • Verzet
  • Aanleuningsproblemen
  • Kantelen of schudden van het hoofd
  • Overmatig kauwen op het bit
  • Tong uit de mond of over het bit

Het gebeurt geregeld dat er doppen van het melkgebit blijven zitten waardoor het doorbreken van het permanente gebit bemoeilijkt wordt. Normaal gesproken worden de tandkappen door de blijvende tanden naar buiten gedrukt. “Als deze doppen blijven zitten en op de kiezen van de onderkaak drukken, kan de druk van de tegenoverliggende tanden niet over alle kiezen van de onderkaak worden verdeeld.