Vruchtbaarheidscyclus van de merrie

Een merrie is niet zoals een hengst het hele jaar door vruchtbaar, de vruchtbaarheid wordt bepaald door het weer. Zonnig en warm weer stimuleert de hengstigheid, de merrie is dan ook tijdens de winter en de herfst niet of niet goed hengstig. In het voorjaar en de zomer wordt de merrie om de 3 weken hengstig. De beste periode is mei, juni en juli. Zeer zonnige en warme dagen stimuleren de hengstigheid. Bij een donker voorjaar kiezen sommige fokker er voor om hun merrie “bij te lichten”, dan creëert men kunstmatig (met behulp van lampen) een hogere temperatuur en meer licht.

De vruchtbaarheidscyclus van de merrie duurt gemiddeld 21 dagen. (dit kan variëren tussen de 18 en 24 dagen). De hengstige periode duurt gemiddeld 5 dagen, maar ook dit kan variëren van paard tot paard. De eisprong vindt plaats op het einde van de hengstige periode. Een bevruchting heeft het meeste kans wanneer er gedekt wordt rond de eisprong, het beste is net na de eisprong.

baarmoeder-eierstokken-paard

Merrie-niet-drachtig-zijdelings

Een hengstige merrie kan men herkennen aan het feit dat ze vaak lusteloos is, wat stugger in omgang en frequenter zal plassen. Als u uw merrie wil laten dekken dan gaat men de merrie “schouwen” om te zien of ze hengstig is. Met schouwen bedoelen we dat men de merrie in contact brengt met een hengst (vaak niet de hengst die later ook de merrie zal dekken). De merrie en de hengst zijn door een schot van elkaar gescheiden. Op deze manier kan de hengst geen schoppen vangen van de merrie. Laat de merrie en de hengst aan elkaar snuffelen. Indien de merrie niet hengstig is, zal ze zich afkeren van de hengst, ze zal zijn nabijheid niet tolereren. Daarom dat de merrie en de hengst dus van elkaar gescheiden moeten blijven, anders zou de hengst schoppen of beten kunnen vangen.
Enkele tekenen van hengstigheid kunnen zijn: blitsen, dit wil zeggen knipperen met de schede. De merrie kromt de rug, zoekt contact met de hengst en laat wat urine lopen.

Tegenwoordig maakt men vaak gebruik van echografie om na te gaan of een merrie al dan niet hengstig is. Hierbij voert men een scan uit van eierstokken van de merrie. De dierenarts gaat dan in endeldarm van het paard en scant op deze manier de eierstokken en de baarmoeder. Wanneer een merrie hengstig is rijpt een blaasje op de eierstok, dit noemt men een follikel. In deze follikel zit een eicel die ook verder rijpt en begeleidende cellen. Deze cellen scheiden hormonen af, onder andere het hormoon dat er voor zorgt dat de merrie hengstig is, en dat ze kan bevrucht worden. Wanneer de follikel een grote van 4 tot 6 cm heeft barst deze open en komt de eicel vrij. Deze wordt opgevangen door de eitrechter en komt op deze manier in de eileider terecht. Op dit moment kan een bevruchting plaatsvinden.

Na de geboorte van het veulen treedt hengstigheid op tussen de 5de tot 12de dag na de geboorte. Deze hengstigheid wordt de veulenhengstigheid genoemd. Vaak krijgt het veulen dan wat last van diarree. Maar deze diarree is geen bewijs van de hengstigheid. Het is echter niet aangeraden om de merrie dan al opnieuw te dekken want vaak is de baarmoeder van de merrie nog niet helemaal schoon. Alleen bij een zeer vlot verlopen geboorte is dit te overwegen. Veel fokkers wachten daarna niet tot de volgende hengstige periode maar laten de merrie 19 dagen na het veulenen hengstig spuiten om zo snel mogelijk opnieuw te kunnen bevruchten.

Terug naar overzicht